Prelex Consult
Wwft training en auditing

Wwft Nieuws


Terug naar overzicht

09-01-2025

Het opzettelijk niet afdragen van omzetbelasting (BTW fraude) en het voorhanden hebben en omzetten van die gelden leidt tot een veroordeling voor witwassen.

Het hof stelt zich in deze hoger beroepzaak de vraag of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen van het in de tenlastelegging genoemde geldbedrag en overweegt als volgt.

Voor een veroordeling ter zake van witwassen is vereist dat voldoende in rechte komt vast te staan dat het desbetreffende geldbedrag afkomstig is uit enig misdrijf.

Het hof is van oordeel dat sprake is van voldoende bewijs op grond waarvan een rechtstreeks verband valt te leggen tussen (een deel van) het tenlastegelegde geldbedrag en een bepaald misdrijf. De verdachte heeft zich namelijk schuldig gemaakt aan het opzettelijk onjuist doen van aangifte omzetbelasting. Er is bij het doen van de betreffende aangifte ten onrechte voor een bedrag van € 207.371 aan voorbelasting in aftrek genomen. Daarmee heeft de verdachte eveneens een te laag bedrag aan verschuldigde omzetbelasting opgegeven. Hiermee is sprake van een gronddelict voor het witwassen.

Het hof is van oordeel dat het niet aan de fiscus afgedragen bedrag kan worden aangemerkt als een ‘voorwerp onmiddellijk of middellijk afkomstig uit enig misdrijf’. De verdachte is aldus over een bedrag ter waarde van de ontdoken omzetbelasting de beschikking blijven houden en het bedrag is daarmee als ware ‘van kleur verschoten’, te weten van, verondersteld, legaal geld naar crimineel geld. Daarmee is het bedrag van € 207.371 naar ’s hofs oordeel onmiddellijk afkomstig uit enig misdrijf.

Het autobedrijf van verdachte hield een bankrekening aan. Het van misdrijf afkomstige geldbedrag is vermengd geraakt met de overige geldbedragen op die rekening die door middel van ‘legale’ activiteiten zijn verkregen, waardoor het aldus vermengde vermogen, en nadien elke betaling en opname daaruit, kan worden aangemerkt als gedeeltelijk van misdrijf afkomstig.

Van voormelde bankrekening zijn later contante geldopnamen gedaan ten bedrage van € 195.830 en in datzelfde jaar zijn betalingen bij betaalautomaten gedaan. Voorts heeft met betrekking tot die bankrekening tot een bedrag van € 87.500 aan contante kasopnamen bij de bank plaatsgevonden.

De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg voor de rechtbank verklaard dat de contante opnamen van zijn rekening werden gedaan door zijn broer, in opdracht van hemzelf.

Gelet op het voorgaande zien de witwashandelingen van de verdachte naar het oordeel van het hof zowel op het voorhanden hebben, omzetten als gebruik maken van het geldbedrag van € 207.371, althans in ieder geval van een deel daarvan.

Het tenlastegelegde feit dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen kan dan ook wettig en overtuigend worden bewezen.

Uitspraak: Gerechtshof 's-Hertogenbosch



Terug naar overzicht