Prelex Consult
Wwft training en auditing

Wwft Nieuws


Terug naar overzicht

27-09-2024

Hawala (ondergronds) bankieren is op zich een criminele activiteit, maar levert geen witwassen op als het vermoeden ontbreekt dat de geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig zijn.

De rechtbank leidt in deze zaak uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting af dat de door verdachte verrichte transacties plaatsvonden buiten het formele geldcircuit, ook wel aangeduid als ondergronds of Hawala-bankieren. Van geen van deze transacties is echter komen vast te staan dat de overgedragen geldbedragen direct uit enig misdrijf afkomstig zijn.

De door verdachte in het kader van ondergronds bankieren verrichte geldtransacties hebben plaatsgevonden onder omstandigheden die onmiskenbaar voldoen aan zogenoemde typologieën van witwassen. De contante geldbedragen werden immers vervoerd in een plastic tas of in de binnenzak van een jas. Daarbij komt dat het fysiek vervoeren van contante geldbedragen een aanzienlijk veiligheidsrisico met zich brengt. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld.

Uit het dossier en de bestaande literatuur over ondergronds bankieren valt echter ook op te maken dat deze omstandigheden kunnen worden verklaard vanuit de werkwijze van ondergronds bankieren op zichzelf. Gelet op de specifieke wijze van ondergronds bankieren kan daarom niet reeds uit het zich voordoen van deze (voornoemde) witwastypologieën worden vastgesteld dat sprake is van een vermoeden van transacties met criminele gelden. Ondergronds bankieren is als zodanig niet uitsluitend gericht op criminele gelden en transacties via het systeem van ondergronds bankieren leveren op zich dus geen witwassen op. Hiervoor zijn aanvullende omstandigheden vereist die het vermoeden dat de geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig zijn ondersteunen en deze omstandigheden ontbraken in deze zaak volgens de rechtbank.

De rechtbank is concluderend van oordeel dat voornoemde feiten en omstandigheden, ook in onderling verband en samenhang bezien, onvoldoende zijn om daaraan een gerechtvaardigd vermoeden te ontlenen dat verdachte zich heeft beziggehouden met witwassen, zodat niet kan worden bewezen dat de transacties zijn verricht met geld afkomstig uit enig misdrijf.

Uitspraak Rechtbank Amsterdam



Terug naar overzicht