Prelex Consult
Wwft training en auditing

Wwft Nieuws


Terug naar overzicht

09-05-2025

Bank mag de zakelijke relatie met een cliënt opzeggen, omdat de betreffende cliënt onvoldoende meewerkte met het Wwft cliëntenonderzoek.

In deze zaak heeft de bank de beëindiging van de zakelijke relatie met haar cliënt in het bijzonder gebaseerd op de integriteitsrisico’s die zij loopt omdat het, ondanks herhaaldelijk opvragen van inlichtingen, niet lukt om inzicht te krijgen in de aard van de transacties die via de bankrekeningen van de cliënt lopen en de herkomst van de daarmee gemoeide gelden.

De klanten van de cliënt zijn daarnaast vaak gevestigd in (ver)hoog(d) risico landen. Met een aantal van hen heeft de bank zelfs haar relatie beëindigd, omdat die zelf een hoog risico vormen.

Ook staat vast dat de cliënt, ondanks vele verzoeken van de bank geen volledige openheid van zaken heeft gegeven over de achtergrond van de transacties. Dat laatste komt omdat de cliënt zich op een geheimhoudingsplicht beroept. De cliënt heeft daarbij op informatieverzoeken van de bank naar aanleiding van specifieke transacties ter onderbouwing van haar beroep op een geheimhoudingsplicht veelal volstaan met algemene (niets zeggende) omschrijvingen zoals ‘juridische’, ‘notariële’, ‘accountancy’ of ‘administratieve dienstverlening’.

De cliënt heeft de bank ter onderbouwing daarvan geen nadere toelichting of onderliggende en leesbare documentatie verstrekt. Dit maakt het voor de bank niet mogelijk om de betalingen die via de bankrekeningen zijn verlopen te controleren.

De cliënt heeft weliswaar na het starten van het cliëntenonderzoek afscheid genomen van de twee Iraanse cliënten die door de bank reeds waren gesanctioneerd, deed niet langer stortingen van contante gelden op de bankrekeningen en heeft toegezegd geen gebruik meer te zullen maken van de derdengeldenrekening voor transacties met een Iran-element, maar dit alles is onvoldoende voor de bank om het vertrouwen te herwinnen.

De rechtbank oordeelt dat het integriteitsrisico voor de bank dat aan de opzegging ten grondslag ligt voldoende aannemelijk is en legt de volgende feiten daar aan ten grondslag:
- De cliënt valt niet onder tuchtrechtelijk toezicht zoals andere geheimhouders;
- De cliënt doet een zeer ruim (en onvoldoende gemotiveerd) beroep op een geheimhoudingsplicht;
- De enkele omschrijving “juridische dienstverlening” is te weinig specifiek om een geheimhoudingsplicht te rechtvaardigen;
- De (hoog risico) landen waar de klanten van cliënt zijn gevestigd;
- De omvangrijke en onvoldoende gespecificeerde transacties van hoge en veelal afgeronde bedragen van- en naar deze (hoog risico) landen;
- Het ontbreken van achterliggende documentatie bij de transacties;
- De vaststelling dat enkele facturen werden voldaan vanaf de derdengeldenrekening.

De uitspraak kun je lezen via onderstaande link.

Uitspraak: Rechtbank Amsterdam



Terug naar overzicht