Prelex Consult
Wwft training en auditing

Wwft Nieuws


Terug naar overzicht

18-10-2024

Een verklaring geven over de herkomst van gelden bij een vermoeden van witwassen zonder het noemen van de naam van de persoon die het geld zou hebben gegeven, acht de rechtbank hoogst onwaarschijnlijk.

De rechtbank kan in deze zaak niet vaststellen dat het geldbedrag afkomstig is uit een concreet gronddelict. Als hiervan geen sprake is, dient de rechtbank allereerst te beoordelen of sprake is van een vermoeden van witwassen.

De rechtbank oordeelt dat daarvan in deze zaak sprake is. Verdachte heeft een grote hoeveelheid contant geld voorhanden gehad. Dit geld is aangetroffen op de bodem van een prullenbak op het toilet van een tankstation. Het geld bestond uit stapels eurobiljetten en was omwikkeld met wc-papier. Het geld bestond bovendien deels uit niet gangbare coupures, te weten eurobiljetten van 100 en 200. Verdachte heeft een andere medeverdachte, de opdracht gegeven het geld te verstoppen toen ze werden gecontroleerd. Ten slotte hebben verdachte en zijn medepassagiers op het tankstation, voordat zij als verdachte waren aangemerkt en tijdens hun verhoren als verdachten steeds (onderling) verschillende verklaringen afgelegd over het doel van hun bezoek aan Nederland.

Op grond van deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een vermoeden van witwassen. Daarom mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de legale herkomst van het geld, die concreet, verifieerbaar en niet op voorhand onwaarschijnlijk is.

Verdachte heeft in dit verband bij de politie verklaard dat het geld van zijn oom was. Verderop in het verhoor heeft hij verklaard dat de helft van het geld van hem was en dat hij de andere helft van zijn oom heeft gekregen. Verdachte heeft dus wisselend verklaard over de herkomst van het geld. Bovendien heeft hij geen verdere persoonsgegevens verstrekt over zijn oom. Naar het oordeel van de rechtbank is deze enkele verklaring van verdachte daarmee op zichzelf niet concreet, verifieerbaar en op voorhand hoogst onwaarschijnlijk.

Gelet op deze feiten en omstandigheden is de verklaring van verdachte, dat het geld (deels) van een oom was en dat deze oom het geld aan hem heeft gegeven om daarmee in Nederland een auto te kopen, naar het oordeel van de rechtbank hoogst onwaarschijnlijk, geeft die verklaring onvoldoende tegenwicht tegen de verdenking van witwassen en geeft het onvoldoende aanleiding tot een nader onderzoek door het Openbaar Ministerie. Er is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat het geldbedrag van € 24.835,00 onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is.

Uitspraak Rechtbank Gelderland



Terug naar overzicht