Prelex Consult
Wwft training en auditing

Wwft Nieuws


Terug naar overzicht

15-02-2024

Een samenstel van handelingen van een cliënt kan een accountants- en belastingadvieskantoor verplichten tot het melden van een ongebruikelijke transactie.

Tot dat oordeel komt de rechtbank nadat een accountants- en belastingadvieskantoor beroep had ingesteld tegen een bestuurlijke boete die door de toezichthouder was opgelegd wegens het niet naleven van de meldplicht uit de Wwft.

Die meldplicht ontstaat volgens de rechtbank na kennisneming van het volledig samenstel van handelingen van de cliënt door het accountants- en belastingadvieskantoor.

Het volledige samenstel van handelingen bestond in deze zaak uit een groot aantal bij de bank gestorte grote bankbiljetten van € 500 en € 200 en de verhouding tussen de contante omzet en de totale omzet. Daarbij is het een feit van algemene bekendheid dat bankbiljetten van € 500 nagenoeg uitsluitend (nog) in het criminele circuit worden gebruikt en ook niet meer door de banken worden uitgegeven. Over de bankbiljetten van € 200 heeft de toezichthouder uitgelegd dat daarvoor niet hetzelfde geldt als voor de bankbiljetten van € 500, maar dat deze handeling wel van belang is omdat de cliënt een groot aantal van die bankbiljetten bij de bank heeft gestort zonder dat herleidbaar is hoe de cliënt die bankbiljetten heeft verkregen.

Het betoog van accountants- en belastingadvieskantoor dat de transactie geen ongebruikelijke transactie is omdat een contante omzet bij het type onderneming van de cliënt gebruikelijk is en grote coupures nog veel werden gebruikt in de grensstreek waar de cliënt zich bevindt, leidt volgens de rechtbank niet tot een ander oordeel.

Onvoldoende is onderbouwd dat het type onderneming en de locatie van de cliënt betekent dat er dan reden is om een transactie (bestaande uit de combinatie van hoge contante omzet en veel en niet herleidbare grote bankbiljetten) minder snel als ongebruikelijke transactie aan te merken.

Dit geldt volgens de rechtbank temeer, gelet op de grote aantallen bankbiljetten van € 500 en € 200 in combinatie met de omstandigheid dat volgens het accountants- en belastingadvieskantoor een gemiddelde bezoeker van de cliënt in totaal slechts € 64,49 per bezoek uitgeeft, waarvan € 55,28 aan entreegeld. Daarbij neemt de rechtbank verder in overweging dat de locatie in de grensstreek juist ook een verhoogd risico op witwassen of financiering van terrorisme met zich mee kan brengen.

Voor de uitspraak zie onderstaande link.

Uitspraak: Rechtbank Rotterdam



Terug naar overzicht