Prelex Consult
Wwft training en auditing

Wwft Nieuws


Terug naar overzicht

30-01-2024

Contante stortingen op bankrekening leiden tot Resultaat uit overige werkzaamheden (ROW) als herkomst gelden niet kan worden verklaard en er sprake is van een eerdere veroordeling wegens witwassen.

Naar het oordeel van het Hof, heeft belanghebbende ook in hoger beroep niet het vermoeden ontzenuwd dat de contante stortingen volledig afkomstig zijn uit ROW. Belanghebbende heeft onvoldoende verklaring gegeven over de herkomst van de contante geldsommen en daarom onvoldoende twijfel gewekt met betrekking tot het bewijsvermoeden.

Het Hof stelt vast dat de strafkamer bij vonnis van 29 januari 2019 belanghebbende heeft veroordeeld wegens het medeplegen van gewoontewitwassen. De Inspecteur heeft, in het licht van deze veroordeling, aan de contante stortingen op de bankrekening van belanghebbende in beginsel terecht het vermoeden ontleend dat de contant op haar rekening gestorte bedragen afkomstig zijn uit ROW.

Naar het oordeel van het Hof, kunnen de contante bedragen, die zijn gestort op de bankrekening van belanghebbende, niet verklaard kunnen worden uit van belanghebbende bekende inkomstenbronnen. Dit rechtvaardigt in beginsel het bewijsvermoeden dat sprake is van te belasten inkomsten voor de bedragen van de contante stortingen. Daarbij neemt het Hof in aanmerking dat belanghebbende door de strafkamer is veroordeeld voor witwassen in de onderhavige jaren.

Vervolgens ligt het op de weg van belanghebbende dit vermoeden te ontzenuwen. De Rechtbank achtte in haar bestreden uitspraak belanghebbende daarin niet geslaagd. De stelling van belanghebbende dat de contante stortingen afkomstig zijn van de verkoop van haar eigen sierraden, acht de Rechtbank zonder nadere onderbouwing van belanghebbende onvoldoende concreet. Belanghebbende heeft haar stelling op geen enkele wijze gestaafd met objectieve en verifieerbare gegevens. Datzelfde geldt voor de stelling dat de stortingen afkomstig zijn van geld en goederen die haar ouders hebben bewaard tot haar 18e verjaardag.

Het Hof is van oordeel dat de Rechtbank met haar overwegingen op goede gronden een juiste beslissing heeft genomen. Het Hof maakt deze overwegingen dan ook tot de zijne.

In hoger beroep heeft belanghebbende, ter ontzenuwing van het voorliggende bewijsvermoeden, aanvullende stellingen ingenomen, waaronder de besteding van de gelden aan lasten die verband houden met de woning van de broer van belanghebbende, waarin zij zelf ook woont. Het Hof vindt dat onvoldoende omdat de besteding van de gestorte gelden immers niets zegt over de herkomst daarvan.

De uitspraak kunt u lezen via onderstaande link.

Uitspraak: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden



Terug naar overzicht