Prelex Consult
Wwft training en auditing

Wwft Nieuws


Terug naar overzicht

29-09-2023

Een advocaat is zijn verplichtingen uit de Wwft niet nagekomen en heeft daarmee de kernwaarden integriteit en deskundigheid van de advocatuur geschonden.

Uit een uitspraak van het Hof van Discipline ’s Gravenhage blijkt dat op verzoek van de deken een advocaat op 8 juni 2022 verschillende door de deken geselecteerde dossiers aan de deken heeft toegestuurd. Eén van die dossiers betrof het dossier van P. B.V.
Uit het feitenrelaas van de uitspraak blijkt dat de advocaat voor P. B.V. al eens verweer had gevoerd in een huurincassoprocedure en dat P. B.V. op 30 november 2021 failliet is verklaard.
Verder blijkt uit het dossier van P. B.V. dat de advocaat op 3 december 2021 van P. B.V. de opdracht heeft aangenomen om een koopovereenkomst op te maken voor de verkoop van alle aandelen in het kapitaal van P. B.V. aan mevrouw A.
De opdrachtgever voor de koopovereenkomst is volgens de opdrachtbevestiging en de gelijktijdig verzonden voorschotdeclaratie de heer W. die op 4 december 2021 per e-mail een conceptkoopovereenkomst van de advocaat heeft ontvangen. In deze conceptkoopovereenkomst is P. B.V. aangeduid als verkoper van de aandelen.
De curator in het faillissement van P. B.V. heeft bij e-mail van 30 juni 2022 de deken onder meer meegedeeld dat de aandelen in het kapitaal van P. B.V. volgens een onderhandse akte in augustus 2021 zijn overgedragen aan een katvanger en dat de levering van de aandelen aan de katvanger pas ná het uitspreken van het faillissement heeft plaatsgevonden. De curator sluit daarbij niet uit dat de overeenkomst strekkende tot overdracht van de aandelen in P. B.V. is geantedateerd.

Op grond van het voorgaande heeft de deken een klacht bij de Raad van Discipline Amsterdam ingediend tegen de advocaat.
De raad komt tot de conclusie dat de advocaat in de zaak P. B.V. diverse verplichtingen uit hoofde van de Wwft niet heeft nageleefd en heeft meegewerkt aan een ongebruikelijke transactie.

De raad heeft hierbij het volgende overwogen:
De Wwft is gelet op artikel 1a lid 4 onder c sub iv Wwft van toepassing op het als advocaat advies geven of bijstand verlenen bij het verkopen van aandelen in vennootschappen. De Wwft is dan ook van toepassing op de zaak P. B.V. Dat de advocaat in de conceptkoopovereenkomst een verkeerde naam als verkopende partij heeft vermeld doet hieraan niet af. Niet in geschil is dat de advocaat geen cliëntenonderzoek heeft gedaan als bedoeld in artikel 2a lid 1 Wwft en geen risicoprofiel als bedoeld in artikel 3 lid 2 sub d Wwft en artikel 3 lid 8 Wwft heeft vastgesteld. Evenmin is in geschil dat de advocaat niet heeft onderzocht of er sprake was van een ongebruikelijke transactie als bedoeld in artikel 16 Wwft. Met de deken is de raad van oordeel dat daarvoor wel degelijk indicatoren waren. Ook is niet in geschil dat de advocaat geen maatregelen heeft genomen om zijn risico’s op witwassen en financieren van terrorisme vast te stellen en te beoordelen als bedoeld in artikel 2b lid 1 Wwft en hij de ongebruikelijke transactie in strijd met artikel 16 Wwft niet heeft gemeld aan de FIU terwijl hij dat wel had moeten doen. Op de zitting van de raad heeft de advocaat verklaard dat hij dit alsnog zal doen.
De conclusie van de raad uit het voorgaande is dat de advocaat verschillende bepalingen uit de Wwft niet heeft nageleefd en heeft meegewerkt aan een ongebruikelijke transactie. Hiermee heeft de advocaat tevens de kernwaarden integriteit en deskundigheid geschonden. Het betreffende bezwaaronderdeel (van de klacht) is daarom gegrond.
In hoger beroep komt nu ook het hof tot de conclusie dat de advocaat zijn verplichtingen uit de Wwft niet is nagekomen en stelt net als de raad vast dat op dit punt de advocaat de kernwaarden integriteit en deskundigheid heeft geschonden.

Uitspraak: Hof van Discipline 's Gravenhage



Terug naar overzicht