Wwft Nieuws

Terug naar overzicht

22-08-2023

Rechtbank verlaagt twee boetes die de toezichthouder had opgelegd aan een bank in verband met overtreding van artikel 3 lid 2 en artikel 8 lid 5 Wwft.

DNB heeft aan een bank twee bestuurlijke boetes opgelegd wegens overtreding van artikel 3 lid 2 en artikel 8 lid 5 van de Wwft. De bank was in beroep gegaan tegen de twee boetes en de rechtbank acht het beroep gegrond en heeft de twee boetes gematigd.
De rechtbank heeft de boetes gematigd, omdat DNB twee dossiers niet aan de overtreding van artikel 3 lid 2 letter d Wwft ten grondslag kon leggen. In één van die dossiers was de risicokwalificatie weliswaar door de bank niet aangepast, maar had de bank toch aanvullende maatregelen genomen om het risico in dit dossier te beperken. In het andere dossier is er volgens de rechtbank wel voldoende zichtbaar en toereikend onderzoek gedaan naar de bron van de middelen, omdat een medewerker van de bank in dat dossier alle inkomende transacties heeft goedgekeurd en er op deze wijze toezicht werd gehouden en onderzoek werd gedaan door de bank. De bank had ook gesteld dat er geen nader onderzoek nodig was in dat dossier, omdat er geen aanleiding was om te veronderstellen dat het transactiegedrag ongebruikelijk of verdacht was.

Verder heeft de rechtbank de boetes gematigd omdat er onvoldoende is gemotiveerd door DNB dat de aard en de ernst van de overgebleven overtredingen in redelijke verhouding staan tot de hoogte van de uiteindelijk opgelegde PEP-boete (artikel 8 lid 5 Wwft) en daarnaast vanwege kosten van externe validatie die door de bank zijn gemaakt en overschrijding van de redelijke termijn.

De boetes worden door de rechtbank na matiging vastgesteld op € 57.000,- voor overtreding van artikel 3 lid 2 Wwft en € 71.250,- voor overtreding van artikel 8 lid 5 Wwft.
Uitspraak: Rechtbank Rotterdam

Terug naar overzicht