Prelex Consult
Wwft training en auditing

Wwft Nieuws


Terug naar overzicht

11-08-2023

Leidinggevende van een boekhoudkantoor onder meer schuldig bevonden aan het medeplegen van gewoontewitwassen.

De verdenking was dat verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan het door het boekhoudkantoor samen met anderen witwassen van ruim 2,6 miljoen euro. De rechtbank stelt vast dat dit bedrag is opgebouwd uit contante opnames van de bankrekening van drie bedrijven die client waren bij het boekhoudkantoor. Hiervoor heeft de rechtbank vastgesteld dat pinopnames zijn gedaan door medewerkers van het boekhoudkantoor. Bij de beoordeling van dit feit gaat het om de vraag of het geld dat hierbij werd opgenomen een criminele herkomst had en of daarom sprake is van witwassen. De rechtbank vindt het witwassen van het hele geldbedrag bewezen en komt tot die conclusie op grond van de volgende overwegingen.

De rechtbank stelt vast dat een deel van het geld afkomstig is uit belastingfraude, omdat (opzettelijk) onjuiste aangiften OB of ten onrechte geen aangiften OB zijn ingediend.

Verder stelt de rechtbank vast dat in het geval een specifiek misdrijf waar het geld vandaan komt niet kan worden vastgesteld, witwassen van dat geld onder omstandigheden toch kan worden bewezen. Het gaat dan om gevallen waarbij het op grond van de feiten en omstandigheden niet anders kan dan dat het geld van misdrijf afkomstig is. Als de feiten en omstandigheden in het dossier zodanig zijn dat zonder meer sprake is van een ernstig vermoeden van witwassen, mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft over de legale herkomst van het geld. Zo’n verklaring moet concreet en verifieerbaar zijn en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Vervolgens ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar die verklaring. Als uit dat onderzoek blijkt dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geld een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst de enige aanvaardbare verklaring is, kan het witwassen van het geld worden bewezen.

Het deel van het geld dat van de rekeningen van cliënten van het boekhoudkantoor is opgenomen en waarvan geen specifiek gronddelict is vast te stellen, heeft volgens de rechtbank óf een legale óf een onbekende criminele herkomst. Gezien de constructie die het boekhoudkantoor gebruikte met meerdere bedrijven, katvangers en valse facturen, en de afwezigheid van legale bedrijfsactiviteiten bij die cliënten van het boekhoudkantoor, vindt de rechtbank dat sprake is van een zodanig ernstig vermoeden van witwassen van het geld op/van genoemde rekeningen dat van de verdachten een verklaring over de herkomst van het geld mag worden verlangd. Verdachten hebben geen verklaring gegeven over de legale herkomst van de opgenomen geldbedragen. Bij die stand van zaken vindt de rechtbank dat het niet anders kan zijn dan dat ook het deel waarvan niet specifiek kan worden vastgesteld dat het van belasting- of acquisitiefraude afkomstig is, van misdrijf afkomstig is.
Door een constructie op te zetten met katvangers bij meerdere bedrijven en valse facturen op te maken, zoals de rechtbank heeft vastgesteld, heeft het boekhoudkantoor steeds geprobeerd de criminele herkomst van de geldbedragen te verhullen. De rechtbank stelt verder op grond van een boekenonderzoek van de Belastingdienst vast dat de gelden die op de bankrekeningen van cliënten van het boekhoudkantoor binnenkwamen kort na ontvangst vrijwel geheel contant zijn opgenomen of zijn doorgestort. Daarmee heeft het boekhoudkantoor het uit misdrijf verkregen geld omgezet en overgedragen.

Uitspraak Rechtbank Amsterdam



Terug naar overzicht