Prelex Consult
Wwft training en auditing

Wwft Nieuws


Terug naar overzicht

17-10-2025

Bank had de plicht om op grond van de Wwft de zakelijke relatie te beëindigen met een klant (groothandel), omdat de bank onvoldoende inhoud kon geven aan haar verplichting om het cliëntenonderzoek te kunnen uitvoeren.

In een recente uitspraak van de voorzieningenrechter kwam opnieuw de zorgplicht van banken aan bod in het kader van de Wwft.

De betreffende bank beëindigde in deze zaak de zakelijke relatie met een klant, omdat die klant, ondanks herhaalde verzoeken, onvoldoende inzicht kon geven in haar handelsrelaties, herkomst en bestemming van middelen, en de legitimiteit van afnemers en leveranciers. Daarnaast leverde de klant slechts beperkte documentatie aan en maakte mondeling of via e-mail afspraken met handelspartners, zonder schriftelijke vastlegging of diepgaand onderzoek.

De rechter oordeelde in deze zaak dat:
De handelsrelaties van de klant diverse risicokenmerken vertoonden (zoals nieuwe ondernemingen op woonadressen, hoge omzetten kort na oprichting, gebrek aan bedrijfsinformatie), hetgeen zou kunnen wijzen op BTW-carrouselfraude.

De bank kon hierdoor niet voldoen aan haar wettelijke verplichtingen op grond van de Wwft en kreeg een bevestiging van de voorzieningenrechter dat de zakelijke relatie terecht was beëindigd op grond van artikel 5, lid 3 Wwft.

> Deze zaak geeft ook het belang aan voor andere Wwft poortwachters, zoals accountants en belastingadviseurs, dat bij risicokenmerken die duiden op bijvoorbeeld BTW-carrouselfraude nader onderzoek dient plaats te vinden. Als dat onderzoek niet leidt tot voldoende inzicht in de transacties dan dient te worden overwogen om de zakelijke relatie met de betreffende klant te beëindigen.

De uitspraak is te lezen via onderstaande link.

Uitspraak: Rechtbank Midden-Nederland



Terug naar overzicht